Het uitgangspunt van “Colors” is tweeledig. Eerst en vooral wou ik een solowerk creëren dat gebaseerd is op een buitenmuzikaal gegeven, namelijk de kleuren geel, rood, blauw en groen. Het zijn echter de typische eigenschappen, emoties en associaties die deze kleuren oproepen, die in de compositie verwerkt werden.
Op die manier kreeg elk deel de naam van een kleur:
1) Geel: inspirerend, opwekkend en vitaliserend (ook: wijsheid en licht)
2) Rood: dynamisch, passioneel en stuwend evoluerend naar dramatisch, furieus en strijdend (ook: moed en wilskracht)
3) Blauw: melancholisch, dromerig en innig (ook: waarheid en rust)
4) Groen: hoopvol, afwachtend en onbestemd (ook: uitgebalanceerde kracht en harmonie)
Uiteraard zijn deze kleuren slechts invalhoeken en vormen ze geen doel op zich, zodat de luisteraar ook andere emoties in het werk zal terugvinden.
Een tweede belangrijke inspiratiebron vormde het overlijden van een familielid-amateurtrombonist tijdens het schrijven van dit werk.
De harde strijd die deze man uitvocht tijdens en aan het einde van zijn leven is vooral verwerkt in het tweede deel dat (naar het einde toe) klinkt als een ware doodsstrijd.
De eenheid in de compositie wordt vooral bewerkstelligd door het gebruik van een drie-noten-motief (c-d-g) dat contstant in verschillende gedaantes terugkeert en dat fungeerde als basis voor elk belangrijk thema.
Tenslotte heb ik getracht om het kleurenpalet van de trombone zo goed mogelijk te benutten, vooral door het volledig gebruik van de uitgebreide testituur van dit instrument. Ook de diverse klankkleuren van het harmonieorkest, dat een belangrijke rol speelt, dragen bij tot een kleurrijk eindresultaat.